ONTWERP GLAS-IN-LOODRAAM ARIE VISSER
Dat de naam van Martin Visser – meubelontwerper van ’t Spectrum – verbonden is aan Bergeijk is bekend. Maar dat ook zijn vader Arie met Bergeijk in verband is te brengen, ligt minder voor de hand. Een olieverfschilderij van zijn hand diende als ontwerp voor een niet uitgevoerd glas-in-loodraam voor de Protestantse Kerk in Bergeijk. Aldus kleinzoon en kunsthistoricus Ar Koppens in bezit van dit schilderij getiteld Terugkeer van de verloren zoon. Het doek werd in 1969, precies vijftig jaar geleden geschilderd.
Arie Visser (Papendrecht 1885 – Dordrecht 1974) is bekend als vader van onder meer de beeldhouwer Carel Visser, kunstverzamelaars Adri en Geertjan Visser en meubelontwerper Martin Visser. Het gezin Visser woonde in Papendrecht aan de Merwede, waar Arie getrouwd was met Ottolina Dicke. Als directeur van het familie-aannemersbedrijf Visser – dat onder meer watertorens ontwierp – en lid van de hervormde kerk leidde Arie een ernstig en plichtsgetrouw leven. Tijdens zijn studietijd aan de TU in Delft leerde hij aquarelleren en tekenen. Binnen het bedrijf was echter weinig ruimte voor het najagen van eigen interesses. Toch weerhield hem dat er niet van om in zijn vrije tijd te tekenen en te schilderen, wat vooral na zijn pensionering in 1949 vorm kreeg. Hoewel hij een strenge calvinist was, was hij artistiek gezien vooruitstrevender. Vanuit zijn achtergrond als civiel ingenieur toonde hij grote interesse voor architectuur. Het huis was ingericht met meubels van ’t Binnenhuis en ‘ademde’ Hendrik Petrus Berlage, zijn grote held wiens boeken hij veelvuldig had bestudeerd, maar ook bekritiseerde omdat Berlage religie bespotte.
“Er is een moment in mijn leven geweest dat als een draad door mijn hele familie loopt. Dat was toen ik als zestienjarige met mijn vader langs de gloednieuwe Beurs van Berlage op het Damrak liep. Diepe indruk heeft dat op mij gemaakt. De verbinding van het dak met de gevel, de gebondenheid van kap en gevel. Het is er niet zo maar opgezet. En dan de mooie kleuren van de steen. Later is Berlage architectonische adviseur van ons aannemersbedrijf geworden.”
Arie Visser
Aanvankelijk schilderde Arie onderwerpen uit zijn directe omgeving: poëtische schilderijen van de natuur rond de Biesbosch. Daarnaast liet hij zich inspireren door de moralistische dierfabels van Jean de la Fontaine. Eigenzinniger zijn de oudtestamentische taferelen die vanaf midden jaren vijftig ontstaan als gevolg van zijn ergernis over het verval van het geloof. Hoewel figuratief van onderwerp, schilderde Arie in een opvallend naïeve stijl. Voorstellingen waarbij de figuren recht van voren of van opzij zijn weergegeven. De schematische weergave roept de Byzantijnse kunst in herinnering. Behalve uit de bijbel haalde hij inspiratie uit zijn reizen door het Midden-Oosten (Egypte en Palestina) in de periode dat hij als jonge ingenieur in Libanon werkte aan de waterleiding tussen Damascus-Beiroet.
- © Maria Austria / Particam
- © Maria Austria /Particam
- © Maria Austria / Particam
Vader en twee zonen
Arie’s museale carrière kreeg eind 1969 een grote impuls met de tentoonstelling 3 Vissers: Arie Visser, Martin Visser, Carel Visser in het Dordrechts Museum. Een expositie van twee artistieke generaties Visser. De opening is fotografisch vastgelegd, evenals Arie en zijn twee zoons ieder in hun eigen vertrouwde werkomgeving. De reportages zijn geschoten door de legendarische Amsterdamse fotografe Maria Austria. Unieke beelden die het daglicht nauwelijks hebben gezien. Slechts een enkele foto is in een krant gepubliceerd.
We zien hoe Arie in stofjas door een oude bijbel bladert of aan een doek werkt op zijn schilderskamertje op de eerste verdieping van zijn huis; mooi beschreven door kleinzoon Ar Koppens, die er graag in het gezelschap van zijn grootvader verkeerde. In het delicaat uitgegeven familieboekje Veerdam 30 haalt Ar herinneringen op aan de magisch ‘gewijde’ ruimte.
“Het was een besloten kamertje, verstild. Er was geen direct contact met de wereld. Hier ontstonden zijn fantasieën van de gebeurtenissen in het Heilige Land. (…) De geluiden bestonden uit het schrapen van potlood, tube (…) of penseel over het linnen, het zachte fluiten en af en toe een scheepshoorn of een dieselmotor in de verte op de rivier. Terugdenkend komen de beelden, geuren en geluiden weer terug. Een intens gevoel van warmte vervult me.”
Ar Koppens
Ontwikkeling
Vanaf de jaren zeventig komt zijn werk in collecties terecht. Enkele tekeningen in potlood en kleurenpotlood van Arie verkeren in bezit van Stichting Collectie De Stadshof dat outsiderkunst verzamelt en ontsluit. Ook bevindt zich een potloodtekening uit 1972 – opgedragen aan Geert en Adriaan – in de collectie van Rijksmuseum Twenthe (schenking). Daarnaast zijn er door het Dordrechts Museum en het Stedelijk Museum in Amsterdam olieverfschilderijen aangekocht of in schenking gekregen (Vlucht naar Egypte, 1953).
In 1973 krijgt Arie een solo in het Zeeuws Museum in Middelburg, waar goede vriend Piet van Daalen directeur is. Dezelfde Van Daalen stelde twee jaar later een tentoonstelling samen met werk van de Belgische kunstenaar Panamarenko in de loods van Martin en Mia Visser in Bergeijk. Het geeft aan hoe verweven de relaties waren. Een vraaggesprek van Piet van Daalen met Martin en Mia over vader Arie voor het tijdschrift Museumjournaal in 1973 wordt helaas niet gepubliceerd; de inhoud daardoor niet bekend.
“Een zondagsschilder die zondags niet schildert, noemden we hem wel eens.”
Carel Visser, Het Parool, 11 oktober 1969
Glas-in-loodraam
Het schilderij De terugkeer van de verloren zoon dateert van 1969 en werd geëxposeerd op de bewuste tentoonstelling 3 Vissers: Arie Visser, Martin Visser, Carel Visser in Dordrecht. Afgebeeld is een vader die met open armen zijn zoon verwelkomt. Beiden staan symmetrisch tegenover elkaar in een berglandschap met cipressen en bloeiende planten. De voorstelling verbeeldt de barmhartige reactie van de ouder tegenover het zondige kind dat berouwvol naar huis is teruggekeerd, zoals opgetekend door evangelist Lucas. Eén van de bekendste parabels uit het Nieuwe Testament en als metafoor relevant in de beeldende kunst.
Het doek meet 130×120 cm, de gebogen vorm van de voorstelling gelijk aan die van twee spitsboogvensters aan de oostzijde van de Protestantse Kerk in Bergeijk. Op die plek bevinden zich tegenwoordig kleurige glas-in-loodramen van Maja Los-de Haan. Het zijn symbolische voorstellingen geïnspireerd op de bijbel die in 1991 tijdens de restauratie van het kerkje zijn aangebracht. Hoe deze opdracht zich verhoudt tot het eerdere ontwerp van Visser is onbekend, evenals de reden waarom Vissers ontwerp nooit is gerealiseerd. En niet minder belangrijk: was het Martin Visser die zijn vader inspireerde om een ontwerp te maken voor de toen nog ‘kale’ vensters van de Protestantse Kerk in Bergeijk?
Vragen zonder antwoord. In het kerkelijk archief bevindt zich volgens Jaap Bussing – dorpshistoricus van Gemeente Bergeijk – geen documentatie over dit onderwerp. De terugkeer van de verloren zoon laat zich in spreekwoordelijke zin dus nog even op zich wachten.
Bronnen:
Ben Dull, ‘Drie Vissers, een vader en twee zoon: schilderijen, stoelen en plastieken’, Het Parool, 11 oktober 1969, p. 9.
Heleen Koppens-Visser en Ar Visser, Veerdam 30 – kroniek van een familie, Amsterdam.
Martijn Visser, Kleurenpracht en rechtgelovigheid – de schilderijen en tekeningen van Arie Visser, Amsterdam 2002.