STOELDESIGN OP STIJLPARADE
Op de openluchtexpositie ‘Zitten is een Werkwoord’ in Bergeijk waren meer dan 100 stoelen te zien, deels geëxposeerd in een botswagentent. Met kopstukken als Nacho Carbonell, Antwan van Delft, Tejo Remy een verrassende expo. Is zitten het nieuwe roken, of juist fitness voor lichaam en geest? Lees hier de inleiding die ik voor de bijbehorende catalogus schreef.

Foto: Jan Biessen
In de jaren zestig werden in het Mien Ruys park in Bergeijk jaarlijks internationale openluchttentoonstellingen rondom kunst en design georganiseerd. Met legendarische exposities zoals ‘Spel van Glas en Licht’ en ‘Creatieve Recreatie’ werd door Weverij De Ploeg de toon gezet. Een mooie traditie die recht doet aan het monumentale parklandschap.
In het kader van ‘Mondriaan tot Dutch Design – 100 jaar De Stijl’ blaast Stichting Rietveld & Ruys die traditie graag nieuw leven in met de expositie ‘Zitten is een Werkwoord’. Een actueel thema sinds ‘zitten’ een negatieve weerklank heeft gekregen. Zitten is het nieuwe roken werd enkele jaren geleden vastgesteld door UMC Utrecht. Reden temeer om er uitgebreid bij stil te staan. Nederland is bij uitstek de design natie waar vooruitstrevend en speels ontworpen wordt. In deze expositie zien we waar de stoel nu staat.
Ode aan Gerrit Rietveld
Tegen het decor van Rijksmonument De Ploeg – ontworpen door architect en meubelmaker Gerrit Rietveld – presenteren ontwerpers, kunstenaars, makers, ambachtslieden, creatievelingen en designlabels meer dan honderd bijzondere zitmeubels. Bij elkaar een reusachtige huiskamer in het groen. Amateurontwerpen, studentencreaties en stoelen van grote namen en aanstormende talenten wisselen elkaar af. De ontwerpers die als eerste hun medewerking hebben verleend zijn: Piet Hein Eek, het duo Remy/Veenhuizen, Jurgen Bey, Aart van Asseldonk, Snodevormgevers, Buro Staal / Christensen, Antwan van Delft, Nacho Carbonell, en het Institute for Applied Motions.
De parkexpo is onderdeel van cultuurfestival de Stijlparade en opgezet in samenwerking met de Bergeijkse Kunstenaarsvereniging. De titel verwijst naar een quote van Gerrit Rietveld, de architect die in de jaren vijftig en zestig zijn stempel op Bergeijk heeft gedrukt. Rietveld deed zijn uitspraak naar aanleiding van kritiek op zijn houten stoelontwerpen, waarop je niet al te lang kon zitten. Denk aan de Rood-blauwe stoel (1918), de Berlijnse stoel (1923) en de Zigzag stoel (1932). Hij vond dat zitten best ongemak met zich mee mocht brengen en niet alleen gericht hoefde te zijn op comfort: “Als je moe bent, ga je maar liggen.” Rietveld was lid van ‘De Stijl’-beweging en streefde in zijn ontwerpen naar eenvoud en functionaliteit.
Comfortzone
In hoeverre hebben Rietvelds ideeën stand gehouden? Deze parkexpo biedt de gelegenheid dat zelf te ontdekken. Veel hedendaags meubeldesign is gericht op comfort, hoewel het ontwerp er – vaak bewust – niet als zodanig uit ziet. Hoe aangenaam zitten de betonnen buitenbankjes van het Utrechtse design duo Tejo Remy & René Veenhuizen? De meubels zijn gegoten in een mal van textiel, waardoor zachte, glooiende vormen met ronde openingen ontstaan. Wat te denken van de sloophouten meubels van ontwerper Piet Hein Eek. Zijn ‘Enormous Chair’ lijkt op het eerste oog vrij spartaans. Maar volgens Piet is de vorm van het zitvlak zodanig bedacht en gemaakt dat je er juist heel goed op zit. Verrassend comfortabel.
Niet alleen zijn we steeds meer zittend gaan werken met allerlei ‘verzachtende’ ergonomische regels van dien, ook hebben we te maken met een oprukkende loungecultuur. Op festivals en bij evenementen is de loungezone inmiddels gemeengoed. Zitten vertaald zich in hangen en relaxen, ook thuis en op vakantie. Hoe verhoudt dit fenomeen zich ten opzichte van Rietvelds ontwerpen van honderd jaar geleden? Een ludiek voorbeeld is de MalClapchair: een luie strandstoelvariant op Rietvelds Rood-blauwe stoel, ontworpen door Mal-furniture. De Zigzag Walse van Buro Staal / Christensen is een knipoog naar een ander icoon van Rietveld. Voor deze vermakelijke installatie zijn vier zigzagstoelen op robots gemonteerd, die met chaotische bewegingen de ruimte verkennen in een soort gezamenlijke wals.
Bewegend zitten
In 2013 maakte de Amsterdamse Studio RAAAF korte metten met de ergonomische zitcultuur. Zitten is dodelijk, zo verkondigde RAAAF. Als statement ontwikkelde de studio met kunstenares Barbara Visser een nieuw kantoorlandschap waarbij lekker zitten niet meer mogelijk is. Ze noemden het: ‘The End of Sitting’. De anti-ergonomische opstelling stimuleerde werknemers om voortdurend van positie te veranderen. Jonge ontwerpers als Antwan van Delft, Aart van Asseldonk en Govert Flint bewijzen echter dat ergonomie en beweging elkaar niet uitsluiten en dat nieuwe designideeën wel degelijk mogelijk zijn.
Van Delft bedacht met ‘How to Sit’ een kantelbare stoel, waarin je door zelf steeds het zwaartepunt te verleggen in beweging blijft. Futuristisch is de op balletdans geïnspireerde Bionic Chair van Govert Flint (The Institute for Applied Motions). Al bewegend in dit exo skeleton bestuur je de computer; de stoel fungeert daarbij als muis. De functies van zitten en werken gaan hier letterlijk in elkaar op. Fitness voor lichaam en geest.
Een veel gebezigde vraag bij ontwerpbureaus die hier in praktische zin op aansluit: “hoe hou ik mijn stagiaires aan de gang”? Met zijn ‘Intern Chair’ vond ontwerper Aart van Asseldonk een stimulerende zithouding voor zijn eigen stagiaires.
- How to Sit, Antwan van Delft
Terug naar de bron
Tegelijk blijft voor veel ontwerpers de eenvoud van de natuur lonken. ‘Back to nature’ is nog steeds een gangbaar thema. Een van de vroegste zitobjecten uit de menselijke geschiedenis is de boomstronk, welke nog steeds een dankbare inspiratiebron vormt. Jurgen Bey plaatste oude stronken op hun zij en stak bronzen leuningen in het hout: de Tree Trunk was geboren. Snodevormgevers vertaalde de ‘look’ van een knoestige boomstronk in krukjes van gevouwen staalplaat.
Dat ‘zitten’ oorspronkelijk een sociale aangelegenheid is en bedoeld voor menselijke interactie illustreert ‘Whispering Couple’ van Nacho Carbonell. Dit poëtische object bestaat uit twee stoelen die hun ‘koppen’ bij elkaar steken. Carbonell herinnert ons er aan dat zitten van oudsher een communicatiemiddel is, een ritueel gereedschap waarmee we boodschappen en verhalen uitwisselen.

Foto: Jan Biessen
Terug naar de bron geldt zeker voor deelname van ‘t Spectrum, dochteronderneming van Weverij De Ploeg en vanaf de jaren veertig letterlijk en figuurlijk gezeteld in Bergeijk. Het label heeft internationale designklassiekers voortgebracht. waaronder bekende ontwerpen van Martin Visser zoals de zit/slaapbank BR02 en de lattenbank voor het Stedelijk Museum Amsterdam. De ontwerpen waren niet zo spartaans als die van Rietveld, maar ’t Spectrum was wel één van eerste meubelproducenten die functionaliteit koppelde aan strakke vormgeving en hiermee een voortrekkersrol vervulde.
Het huidige Spectrumdesign – dat samen met Rietveld Originals zowel klassiekers als nieuwe ontwerpen uitbrengt – ontbreekt daarom niet op de expo ‘Zitten is een Werkwoord’. Behalve meubels uit de eigen collectie toont Spectrum o.a. de functionele hardhouten buitenbank die Rietveld in 1959 voor de Calvé-fabriek heeft ontworpen! Hetzelfde jaar waarin de fabriek van De Ploeg en het Mien Ruys park in Bergeijk definitief in gebruik werden genomen.