Ik ontdekte een verlaten testlocatie van springstoffen tijdens een fietstocht door de Belgische Kempen. Fascinerende sporen midden in het bos. Bleek ik plots in een romantisch avontuur belandt. Een geregisseerde ervaring, dat wel.
foto’s Louisiana van Onna ©
Ze noemen het Bosland, maar het landschap blijkt veel gevarieerder dan de naam suggereert. Fietsend door dit unieke natuurgebied in de Belgische regio Overpelt, Hechtel-Eksel en Lommel passeer ik namelijk ook heideparels, valleien, grasland en landduinen. Dan ontwaar ik ter hoogte van de Lommelse Sahara een silhouet van een heuvel tussen de bomen. Een paadje van dennennaalden brengt me dichterbij. Een hoge aarden wal doemt op, door mensenhanden opgeworpen en bedekt met een laag beton. Het oppervlak inmiddels overwoekerd door gras en mos, metershoge boompjes groeien uit het gespleten betondek. Is het overdreven om te zeggen dat het bijna filmisch aanvoelt, alsof je op het punt staat een nog onbekende Maya-tempel in de jungle te ontdekken? Waarvoor diende dit vreemde obstakel en hoe oud zal het zijn?
Gezien de plek, dicht bij het kanaal Bocholt-Herentals met de vele bunkers op zijn oevers, verwachtte ik militaire verdedigingslinies uit de oorlog. Maar de oorsprong blijkt verrassend genoeg van recentere datum! Gedurende de periode 1959-1967 was het terrein ingericht als schietveld. Hier werden door springstoffenbedrijf Poudreries Réunies de Belgique – in de volksmond ‘de Poeier’ genoemd – munitietesten uitgevoerd.
De steile wal waarnaar ik kijk, blijkt een veiligheidsberm, opgeworpen om scherven van mijnexplosies tegen te houden. Vijf meter hoog en bekend onder naam de ‘piramide’. Aan de voet van de berm werden antipersoonsmijnen ingegraven, die zo’n honderd meter verderop vanuit een schuilhuisje tot ontploffing werden gebracht. Na afloop werd de fragmentatie in kaart gebracht. De proeven werden uiteindelijk stil gelegd, omdat voorbijvarende schippers klaagden over rondvliegende scherven.
Doodsgevaar
Midden jaren vijftig had PRB zijn oog laten vallen op dit stuk gemeentegrond in de Lommelse Sahara, een uitgestrekte stuifzandvlakte die was ontstaan door de uitstoot van zware metalen van de Lommelse Zinkfabriek. Nadat vergunning was toegekend, werd het als schietveld ingericht om granaten en mijnen te testen en om proeven uit te voeren met raketaandrijvingen en militaire munitie. Deze munitie was meestal niet gevuld met springstof, maar met een stof van dezelfde densiteit. De kale zandvlakte was ideaal omdat geteste munitie makkelijk kon worden opgeruimd, er stond immers geen beplanting in de weg.
De werknemers verzamelden zich ’s ochtends bij een hoofdgebouw nadat ze met de vrachtwagen bij het terrein waren afgezet. Het gebouw bevatte meerdere lokalen, afgescheiden door dertig centimeter dikke muren. Behalve een ruimte voor het scherpstellen en het conditioneren van de munitie, was er ook een donkere kamer om filmnegatieven te ontwikkelen. In de naastgelegen JATO ‘schietstand’ werden raketten – met hun neus gericht tegen een betonmuur – afgevuurd. De druk die de raket uitoefende, werd geregistreerd via een drukmeter op een film, welke vervolgens in de donkere kamer werd ontwikkeld. De vlam reikte tot ver buiten de bunker. De uitstoot kon wel twintig meter lang zijn en een diameter van zeven meter hebben! In het hoofdgebouw stond ook een canon waarmee projectielen werden afgevuurd om de vernietigingskracht van holle ladingen te testen. Het canon was gericht op een bunker, waarin een proefopstelling met schermen en pantserplaten geplaatst. Na afloop kon het doordringvermogen worden bekeken.
Vanaf een observatiepost op het dak van het hoofdgebouw kon men alle ontploffingen op het schietveld controleren. De voorzorgsmaatregelen waren hoog: niet meer dan zes man personeel in het gebouw en een maximum van tweehonderd projectielen/ladingen in opslag. Voorafgaand aan elke schieting werd een rode vlag boven het terrein gehesen en werden met een handsirene geluidssignalen afgegeven. Bordjes ‘doodsgevaar’ maakten duidelijk dat het verboden gebied voor onbevoegden was.
De harde asfaltachtige hellingen zijn gebarsten en deels bedolven onder een oranje tapijt van dennennaalden.
Bedolven
Vijftig jaar na dato is het schietveld een verlaten plek. Van de hoofdgebouwen resteren oude ruïnes en brokstukken. Veiligheidsbermen zijn zo overwoekerd dat de illusie van een natuurlijk heuvellandschap ontstaat. De betonnen overkapping van de bunker is nu een aantrekkelijke schuilplaats voor jongeren. Op de muren sporen van sporen van graffiti, ervoor liggen de resten van een kampvuur en een verdwaalde schoenzool.
Op de terugweg door het bos richting het fietspad passeer ik een ingegraven arena met een diameter van tien meter. Het zou zo een openlucht theater kunnen zijn, ware het niet dat de tribunes ontbreken. Dit was ooit de vernietigingsput van het schietveld. Hier werden springstoffen onschadelijk gemaakt en springstoffen getest die in de steenkoolmijnen en steengroeven gebruikt werden. Nadat het schietveld buiten gebruik raakte, heeft de natuur ongestoord zijn gang kunnen gaan. De harde asfaltachtige hellingen zijn gebarsten en deels bedolven onder een oranje tapijt van dennennaalden. Hier en daar schieten struikjes en boompjes omhoog.
Thuis vind ik uit waar de springstoffen fabriek zelf heeft gestaan: een stuk westelijker dan het schietveld, op de grens van Balen-Wezel en Lommel. In 1881 was hier op tien hectare heidegrond Compagnie de la Forcité opgericht, die begin 20e eeuw door de PRB werd overgenomen. Er werd buskruit en later vooral TNT verwerkt. Het is er een aantal keren goed misgegaan. De gebouwen werden tijdens de tweede wereldoorlog door een ontploffing grotendeels vernield. Brokstukken belandden in de omliggende dorpen, in totaal vielen vijftig doden waarvan drieëntwintig op het fabrieksterrein zelf. Na de bevrijding werd de fabriek heropgebouwd en gemoderniseerd. De productie nam sterk toe en er werden ook bestrijdingsmiddelen geproduceerd. In 1975 vond nogmaals een grote explosie plaats. Vier treinwagons met zeventig ton TNT vlogen in de lucht en zorgden voor een enorme schade en meerdere gewonden.
Nadat PRB in 1990 failliet ging, werd de grond door de stad Lommel aangekocht, gedemilitariseerd en gesaneerd. In 2015 opende hier Kristalpark II als onderdeel van industriezone Balendijk-Kristalpark. Sporen van de fabrieksverleden zijn er niet meer te vinden. Alleen de Buskruitstraat op de grens van de gemeentes Balen-Wezel en Lommel herinnert nog aan deze tijd.
Romantische attractie
Met het schietveld bij de Sahara is men anders omgesprongen. De Belgische overheid heeft de restanten van de industrieel-archeologische site niet opgeruimd, maar juist opgenomen in het recreatieve parcours. Industrieel erfgoed en natuur worden zo met elkaar verweven. Dat geeft gelaagdheid aan het landschap. Net zoals de wetenschap dat onder het landschap een grondlaag is aangetroffen die uit de ijstijd dateert. Ten tijde van de IJzertijd werd hier gewoond!
Dat het schietveld blijvend aan de natuur is teruggegeven, valt te waarderen. Het erfgoed wordt op (in)levende manier zichtbaar gemaakt. Een bord met uitleg gidst ons langs vergeten sporen van menselijke aanwezigheid. De vergane glorie ligt als een attractie te wachten op wandelaars en fietsers. Geregisseerd toerisme vol spanning en romantiek. Wie wil, stapt even in de voetsporen van Indiana Jones.